Een van de leerzaamste hoofdstukken in het voortreffelijke boek "Lore of running" van Tim Noakes is het hoofdstuk "Learning from the experts" over hoe vroegere kampioenen (o.a. Grete Waitz, Robert de Castella, Mark Allen) en experten hun trainingsschema's opstelden.
Uit dit hoofdstuk neem ik de ideeën van Stephen Seiler - een uitmuntend Amerikaans fysioloog- over, gewoon omdat ik geloof als er in slaagt ze te volgen, je een stap dichterbij je maximum looppotentieel bent.
In een gammele vertaling, wie the real stuff wil moet maar "Lore of running" kopen!
Stephen Seiler's geloofspunten
- Bouw een trainingsschema rond 2 hoge intensiteit intervalsessies per week.
- Het merendeel van de niet intervaltraining moet aan redelijk lage intensiteit gedaan worden (allesinds lager dan het punt waar de lactaat concentratie in het bloed begint te stijgen)
- Vermijdt de midden zones (de zones waar lactaat concentratie in het bloed lichtjes begint te stijgen) deze zones doen weinig meer dan je uitputten.
- Als je niet rustig genoeg traint op de gemakkelijke dagen, dan zul je niet in staat zijn om hard genoeg te trainen om de harde dagen.
- (En nu de echte harde noot om te vertalen) Het totale volume van lage intensiteitstraining dient als een opstap/platform voor het totaal te verdragen hoge intensiteitstraining.
Dus een atleet die in staat is 15 uur (per week) aan lage intensiteit te trainen zal in staat zijn om harder te trainen op zware dagen dan een atleet die slechts 10 uur lage intensiteittraining verdraagt.
Belangrijk : Lopers kunnen minder lage intensiteitstraining verdragen dan fietsers en zwemmers, gewoon omdat lopen zo belastend is. (bv. Een fietstraining kan gemakkelijk 4 uur duren terwijl 2 uur lopen al heel veel is aan eender welk tempo!)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten